De bezieling van Vincent

Twee jaar geleden bezocht ik de psychiatrische inrichting in Saint-Rémy. Het ziekenhuis waar Vincent van Gogh opgenomen is geweest. Een indrukwekkend mooi gebied om te wandelen en vooral te kijken. Sindsdien blijft Vincent zijn leven mij enorm bezighouden. Wie was deze man die niet begrepen werd door de mensen om hem heen maar zo’n intense scheppingsdrang had?

Brieven

Zijn leven kende veel momenten van eenzaamheid, althans zo lees ik in zijn grote hoeveelheid brieven. Hij mijmerde in zijn brieven vaak over het leven, kunst, zijn gesteldheid, maar vooral ook in vele passages over welke tekeningen of schilderijen hij onderhanden had, wat hem in het ontwerp had aangetrokken en hoe hij het ad opgevat. Hij schetst echt een levendig beeld van een kunstenaar aan het werk.

Natuur

Natuur en kunst waren voor Vincent van Gogh onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nergens vond hij zoveel inspiratie, rust en troost als in de natuur. Volgens Vincent moest je als kunstenaar de natuur écht kennen en begrijpen. Dat lukte het best op de plek waar je er middenin kon wonen en werken: op het ongerepte platteland.

Vincent van Gogh schilderde naar eigen waarneming en niet vanuit zijn fantasie. De Bijbelse voorstellingen ‘Christus in de olijfhof’ van zijn kunstenaarsvrienden Paul Gauguin en Émile Bernard maakten hem zelfs ‘razend’. Zijn eigen werken van olijfgaarden schilderde hij buiten, tussen de bomen.

Wat men ook beweert, voor een schilder is het beter om op het platteland te werken, alles is er sprekender, alles hangt met elkaar samen, alles wordt er duidelijk…

Schreef hij aan zijn zus Willemien vanuit Saint-Rémy-de-Provence, 20 januari 1890

Inspiratie

In de brieven lees je regelmatig verwijzingen naar boeken of literatuur. Zo schrijft hij op 18 maart 1888 aan Theo over het boek: ‘Pierre et Jean’ van Guy de Mauspassant

Heb je de inleiding gelezen met een uiteenzetting over de vrijheid die de kunstenaar heeft om te overdrijven, om in een roman een natuur te scheppen die schoner , eenvoudiger, en vertroostender; en verder net een uiteenzetting over wat misschien het woord Flaubert betekende: “le talent es tune longue patience’ en originaliteit een inspanning van de wil en van scherpe waarneming?

 Op 30 maart 1888 verwijst hij in een brief naar Wagner muziek.

Maar alle kleuren opvoerende komt men opnieuw tot kalmte en harmonie. En geschiedt er iets dergelijks als met de Wagner-muziek die met een groot orkest uitgevoerd daarom niet minder intiem is.

Gezondheid

Hij verwijst in vele brieven naar zijn gezondheidssituatie. Ik heb een willekeurige selectie gemaakt om een beeld te geven

9 maart 1888, Arles, aan Theo: Wanneer krijgen we in godsnaam een generatie van kunstenaars die gezond van lijf en leden is! Bij vlagen ben ik echt woedend op mijzelf, want het is helemaal niet voldoende om meer of minder ziek te zijn dan anderen, ideaal zou het zijn om een gestel te hebben dat sterk genoeg is om er 80 mee te worden en bovendien bloed dat echt goed is. Het zou echter een troost zijn als we het gevoel hadden dat er generatie van gelukkiger kunstenaars op komst is.

4 mei 1888, Arles, aan Theo: Ik was stellig oprecht op weg om een verlamming te krijgen toen ik uit Parijs wegging. Dat heeft me later nog flink parten gespeeld! Toen ik ophield met drinken, toen ik ophield met zoveel roken, toen ik weer begon na te denken in plaats van proberen niet te denken – mijn God, wat een zwaarmoedige tijden en wat een neerslachtigheid! Het werken in deze magnifieke natuur heeft me geestelijk gesteund, maar ook daar lieten mijn krachten het na enige inspanning afweten” 55 “Mijn arme kerel, onze zenuwziekte etc. komt zeker ook van onze wat te artistieke manier van leven – maar het is ook den onontkoombare erfenis, want in onze beschaving wordt men van generatie op generatie zwakker.

22 juli 1888, Arles, aan Theo: Mijn schildersvingers worden toch soepeler, ook al takelt mijn lijf af.” “Ik verouder sneller dan jij, en waar ik naar streef is je minder tot last te zijn. Welnu, als er geen grote rampen gebeuren en als de hemel niet naar beneden komt vallen, hoop ik daar in te slagen.” “

8 augustus 1888, Arles, aan Bernard: Gelukkig is mij maag weer zover hersteld dat ik deze maand 3 weken op scheepsbeschuit met melk en eieren heb geleefd. Als je het goed maakt, moet je kunnen leven van een stuk brood, ook al werk je de hele dag en heb je nog de kracht om te roken en een glas te drinken, want dat heb je nodig in die omstandigheden.

3 september 1888, Arles, aan Theo: Ah, waarde broer, soms weet ik zo goed wat ik wil. Ik kan in het leven en ook bij het schilderen wel zonder God, maar ziek als ik ben, kan ik niet zonder iets wat groter is dan ik, iets wat mijn leven is: scheppingskracht. En als je, lichamelijk van die kracht, gedachten probeert voort te brengen in plaats van kinderen, dan ben je op die manier toch een deel van de mensheid. 

Het gaat steeds slechter met Vincent

28 oktober 1888, Arles, aan Theo: Ik voel me nog steeds moe en dof in mijn hoofd, maar het gaat deze week beter met me dan de afgelopen veertien dagen.

Op de avond van 23 december 1888 heeft er een nooit geheel opgehelderde ruzie tussen Vincent en Gaugin plaatsgevonden, als gevolg waarvan Vincent zich een stuk van het linkeroor had afgesneden. Gaugin keerde hierna terug naar Parijs.

4 januari 1889, Arles, aan Theo: Als ik hier uit kom, kan ik hier weer stilletjes mijn gang gaan en weldra breken de mooie dagen aan en dan ga ik weer aan de bloeiende boomgaarden beginnen. Waarde broer, ik betreur het zo van je reis, ik wou dat je dat bespaard was gebleven, want al met al is me niets ergs overkomen en was er geen reden om zoveel moeite te doen.

Omstreeks 4 februari 1889 krijgt Van Gogh zijn tweede crisis. Hij wordt weer opgenomen. Hij dacht dat hij vergiftigd was. Dit soort episodes zal zich nog enkele malen herhalen.

Vincent wordt opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis in Saint-Remy.

10/15 mei 1889 schrijft hij in een passage aan zijn broer

Ik wilde je zeggen dat ik er geloof ik goed aan te hebben gedaan hierheen te gaan. Ten eerste omdat ik, nu ik de werkelijkheid van het lezen van de diverse krankzinnigen of geschiften in deze menagerie zie, de vage vrees, de angst ervoor verlies en er langzamerhand toe kan komen de krankzinnigheid te beschouwen als een ziekte zoals een andere.

In mei 1890 verliet Vincent het psychiatrisch ziekenhuis van Saint-Rémy, in de hoop dat hij zelfstandig kon leven met zijn ziekte. Hij vond een zekere rust in het dorp Auvers-sur-Oise bij Parijs, waar hij al snel weer volop aan het schilderen was.

Afgelopen maand bezocht ik Cafe Auberge Ravoux, tegenover het gemeentehuis in Auverse-sur-Oise waar Vincent de laatste drie maanden van zijn leven woonde. Hij huurde voor drie frank vijftig een kleine kamer met pension. Zijn kamer gaf uitzicht op de toren van de katholieke kerk en op een stukje van de oude kerkhofmuur. Ravoux was toen de vergaderplaats van de boeren en arbeiders uit de omtrek van Auvers.

24 mei 1890 schrijft hij aan Theo en zijn vrouw Jo:

Ik voel me – mislukt, dat is het wat mij betreft, ik voel dat dat het lot is dat ik aanvaard en dat niet meer zal veranderen.

En op 25 mei 1890 schrijft hij onder andere aan Theo:

Ik geloof nog steeds dat het een ziekte van het Zuiden is die ik heb opgedaan en dat de terugkeer naar hier voldoende zal zijn om het allemaal te verdrijven.

De dood

Op 27 juli 1890 schoot Vincent zichzelf met een pistool in de borst. Na het bericht van Vincents zelfmoordpoging reisde Theo onmiddellijk af naar Auvers. In de Auberge Ravoux zat hij aan het sterfbed van zijn broer.

Boven op de heuvel, langs de katholieke kerk door het gele korenveld, daar ligt Vincent begraven. De plek waar Vincent lag  begraven is de plek waar dokter Gachet en Vincent op de eerste dag dat hij Auvers was hadden gestaan om te genieten van het uitzicht van Oisevallei. Vincents graf lag dan ook dichtbij de ingang van de begraafplaats van Auvers. Zijn stoffelijke resten werden in1905 herbegraven. Theo, stierf nauwelijks zes maanden later († 1891). Hij geloofde zo in Vincent en kreeg in 1914 een plekje naast hem.

De schrijver Frank Westerman schreef over de brieven van Vincent: Ze zijn een medicijn voor mij geworden, een middel tegen twijfel – existentiële zowel als artistieke. Het beste zou zijn; eenmaal daags een brief en om de drie jaar de kuur herhalen. Er zijn er 902 van hem bewaard.

Voor mij was er geen betere manier om Vincent van Goghs leven en de achtergronden van zijn werk te leren kennen dan door het lezen van zijn brieven. En dat ben ik gaan doen, en ik zal niet uitgelezen raken maar hem ook niet begrijpen.  Ik erken dat ik inmiddels meer van zijn brieven houd dan van zijn schilderkunst. Maar Vincent van Gogh? Je kunt niet niet van hem houden.