Kunst, trauma en ziekte

Het is het grootste succes dat het museum ooit heeft gehad. In de Abattoirs in Toulouse is de tentoonstelling “Niki de Saint Phalle: “Les années 1980 et 1990: l’art en liberté” afgelopen zondag afgesloten met een recordopkomst: 163.007 bezoekers.

Ik heb Niki leren kennen in de galerie van Linda en Guy Pieters in Saint Tropez en Knokke. Ze viel op door haar bijna kinderlijke kunst, kleurgebruik en de rondingen van het vrouwelijk lichaam. Maar toen ik mij ging verdiepen in haar, kwam ik een hele boeiende en sterke vrouw tegen die veel meer kunst heeft gemaakt dan waar de meeste media over schrijven en een narratief heeft die haar kunst enorm heeft beinvloed.

Catherine Marie-Agnès Fal de Saint Phalle, beter bekend als Niki de Saint Phalle, werd op 29 oktober 1930 in Frankrijk geboren in een streng-katholieke Franse aristocratenfamilie uit de hogere middenklasse. Ze verhuisde in 1933 met haar ouders naar New York. Na haar elfde jaar raakte ze in psychische problemen na seksueel misbruik door haar vader. Ze trouwde op haar zeventiende met schrijver en muzikant Harry Mathews, met wie ze twee kinderen kreeg. Niki maakte naam als fotomodel, stond op de covers van Life en Vogue, en keerde in 1951 terug naar Europa. In 1953 wilde ze een eind aan haar leven maken en verbleef enige tijd in een psychiatrische kliniek in Nice waar ze shock therapie onderging, maar daarna ook kunstzinnige therapie. Ze besloot haar leven aan kunst te wijden.

Niki in de Tarottuin

Eenmaal ontslagen, verhuisde Niki naar Spanje, waar de architectuur van Antoni Gaudí – met name zijn Parc Güell in Barcelona, met zijn golvende portieken en met mozaïek bedekte banken – haar latere openbare werken sterk zou beïnvloeden.

Ze was een autodidactische schilder en beeldhouwer, en één van de belangrijkste en meest onconventionele vrouwelijke kunstenaars van de 20ste eeuw. Haar bewogen leven was niet alleen vol met emotionele lasten, maar ook met een levenslange longziekte en Reumatoïde Artritis. Ze werd gedurende 20 jaar behandeld met prednisolon en antimalaria, wat leidde tot een goed resultaat en beperkte erosies van het polsgewricht. Niki kwam uit elke fysieke en emotionele crisis met nieuwe krachten en nieuwe artistieke ideeën.

Haar entree in de internationale kunstwereld sloeg in als een bom. In 1961 raakte ze in één klap beroemd met assemblages van gebruiksvoorwerpen en, vooral, de Tirs, ook wel shooting paintings genaamd: met zakjes verf behangen schilderijen en plastieken. Het was de tijd van neo-Dada en de performance art: gehuld in een strak wit pak kwam ze op als een Bond-girl (Dr. No, de eerste 007-film, moest nog komen) om met een geweer op haar eigen kunstwerken te schieten.

Niki de Saint Phalle, 
Tir, seance 26 juni 1961, Musée d’art moderni et contemporain, MAMAC, Nice

Niki exploreerde bovenalles het spanningsveld tussen creatie en destructie, tussen leven en dood, dat haar obsedeerde en waarmee ze de actualiteit van het moment raakte. Het waren de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, met de hand op de ‘atoomknop’ pokerden Kennedy en Chroesjtsjov in 1962 om een rakettenbasis op Cuba. Niki’s werk is confronterend en direct.

Kunsthistorisch valt Niki de Saint Phalle niet onder één hoed te vangen. Ze werd beïnvloed door Jean Dubuffet en Jean Fautrier en raakte gefascineerd door het Parc Güell van Antoni Gaudí, Le Palais Idéal van de stenen verzamelende Franse postbode Joseph Ferdinand Cheval en de  Watts Tower van de Italiaans-Amerikaanse zonderling Simon (of Sam) Rodia – die we kennen uit een passage in Tommy Wieringa’s roman Caesarion.

Ze bouwde vanuit een volstrekt persoonlijke (droom) wereld aan een uniek oeuvre. Als autodidact liet ze zich zonder reserve leiden door haar, volgens vrienden, totaal onvoorspelbare eigenwijsheid.

In 1965 maakte ze haar eerste Nana’s, van papier maché en draadstaal. De naam ontleende ze aan een prostituee in een novelle van de schrijver Emile Zola. (in plat Frans is een nana een volkse, ordinaire meid). Bij Niki hebben de nana’s meestal een klein hoofd boven een voluptueus lichaam dat een soort goddelijke vruchtbaarheid uitstraalt. In haar ogen werd de vrouw gezien als een hersenloos seksobject en kinderen barende machine. De nana’s werden steeds meer wat ze zelf niet was: ze waren dik, grotesk en vulgair. Met deze wezens met vrouwelijke rondingen zou ze haar naam definitief vestigen.

Kunsthuis in Zurich

In 1966 toonde ze in Stockholm voor het eerste de Hon (Zweeds voor ‘zij’), een mega-nana van zes meter hoog met een meer dan manshoge vagina die dienst deed als entree van een museum. I

Behalve de ontwerper van de roestige bliksem in de Falling Tower en artistieke metgezel was Jean Tinguely voor Niki ook de man van haar leven. De ‘Bonny en Clyde van de kunst’  trouwden in 1971, maar twee jaar later verliet Tinguely haar voor een jonge Zwitserse vrouw. Ze zouden wel altijd blijven samenwerken, maar Niki zou nooit over de klap heen komen. Het onheil werd haar nieuwe metgezel. Eind jaren zeventig verongelukte haar zus Elizabeth, met wie ze de nana’s in series wilde gaan produceren. Ook haar gezondheid liet het afweten. De nana’s waren al lang niet meer van papier maché, maar geharde afgietsels met een coating van polyester. De gassen die bij het experimenteren met polyester vrijkwamen, hadden een funeste invloed op haar longen, maar ze ging er, steeds vervaarlijker kuchend, toch mee door.

Die werkwijze intensiveerde ze nog toen ze in 1979 op een heuvel in Zuid-Toscane met haar levenswerk begon, de Giardino dei Tarocchi. Haar inspiratie haalde ze bij folly-specialisten als Gaudí en Cheval, en in het nabijgelegen, 16e eeuwse Park van de Monsters, bekend van Hella Haasses De tuinen van Bomarzo. In de twintig jaar dat ze aan de beeldentuin werkte, verslechterde de toestand van haar longen en kreeg ze  reumatische artritis.  Na de dood van Jean Tinguely in 1991 verbleef ze voor de schone lucht regelmatig in San Diego, California, waar ze in 2002 overleed.

Met haar shooting paintings vestigde Niki de Saint Phalle haar naam in de kunstwereld, haar nana’s en de kleurrijke sculpturen leverden haar ook buiten het circuit wereldfaam op. Op het provocerende af zocht ze de grenzen op van de kunst. Dat ze, zoals alle groten in de kunst, in geen enkele stroming was te vatten, heeft evenmin bijgedragen tot volledige acceptatie. Eens een outsider, altijd een outsider.

De (her)waardering van Niki’s kunstenaarschap is na haar dood aarzelend op gang gekomen. De grote werken in de buitenlucht, zoals de Stravinsky Fountain bij Centre Pompidou in Parijs, Guardian Angel bij het Centraal Station in Zurich, de Queen Califia’s Magical Circle Garden in San Diego en de Black Heroes (beelden van Afro-Amerikaanse helden als Michael Jordan, Joséphine Baker en Louis Armstrong) hebben er voor gezorgd dat ze niet in de vergetelheid raakte.

Al met al is haar enorme artistieke productiviteit voor mij een prachtig en inspirerend voorbeeld van creatief omgaan met levenslange gezondheidsproblemen.

De Tarottuin van Niki

Mocht je deze zomer naar Toscane gaan, bezoek dan vooral haar Tarottuin: https://ilgiardinodeitarocchi.it/

De tuin wordt bevolkt door tweeëntwintig monumentale sculpturen, waarvan sommige intern beloopbaar zijn, geïnspireerd op de grote arcana van de Tarot. De figuren (sommige in beton en sommige in polyester) zijn bedekt met een mozaïek van spiegels, glas en gekleurd keramiek. 

Bronnen: diverse artikelen in de New York Times, Medscape, gesprekken met de medewerkers van Guy Pieters Gallery, boek: Niki de Saint Phalle aan Zee en https://www.lequotidiendelart.com/