Luisteren met mijn ogen

Voor mij is kunst geen luxe. Het is zuurstof. Iets waar ik niet zonder kan. Niet in mijn werk, mijn leven, in hoe ik naar de wereld kijk. Kunst voedt mijn verwondering, mijn nieuwsgierigheid, mijn verlangen om de Ander zo goed mogelijk te begrijpen.

Wat gebeurt er als woorden ontbreken, maar ogen elkaar vinden? Wat zegt een blik, een houding, een kleine verschuiving in afstand? Al ver vóór de 14e eeuw vangen schilders die stille momenten tussen mensen vol spanning, tederheid, afwijzing of verlangen. Maar vanaf de 14e eeuw, met schilders als Giotto, wordt dat non-verbale gesprek tussen lichamen en blikken nadrukkelijker een onderwerp in de Westerse schilderkunst. Zonder één woord te zeggen ontstaat er een dialoog.

In dit kleine blog neem ik je mee door de tijd. Van middeleeuwse taferelen tot meer moderne scènes. Ik kijk naar schilderijen waarin lichamen spreken, waar afstand iets betekent, waar ogen, handen, houdingen verhalen vertellen.

Giotto – De bewening van Christus (ca. 1305)

In de Arena-kapel in Padua schildert Giotto Maria en engelen rond het lichaam van Christus. De aanraking, gebaren en gezichtsuitdrukkingen maken verdriet zichtbaar als lichamelijke gebeurtenis. Ze nodigen uit tot mededogen en aanwezigheid, zonder woorden. Hier ontstaat voor het eerst een tastbare emotionele uitwisseling in de westerse schilderkunst.

Andrea Mantegna – De bewening van de dode Christus (ca. 1480)

Bij Mantegna ligt het lichaam van Christus frontaal. De figuren rouwen zonder dramatiek. De verstilling, het perspectief en de afstand maken van de scène een oefening in geconcentreerd kijken. De non-verbale communicatie is hier uiterst verfijnd: het gaat om de nabijheid zonder aanraking, de stilte tussen mensen die weten dat woorden niets meer toevoegen. Wat dit werk zo bijzonder maakt, is dat het ons als kijker niet uitsluit, maar evenmin toespreekt. We worden niet aangesproken, maar wél gezien. De verstilling van het tafereel werkt als een spiegel: hoe kijken wij naar lijden? Hoe zijn wij aanwezig bij het onzegbare?

Raphael – De School van Athene (1509–1511)


In dit monumentale fresco brengt Raphael een denkbeeldige gemeenschap van filosofen, wiskundigen en wetenschappers samen in één architectonische ruimte. Sommigen zijn verdiept in gesprek, anderen lijken op zichzelf, in gedachten verzonken. Er zijn gebaren van uitleg, twijfel, protest, luisteren en observatie. Geen enkele figuur is passief; iedereen is ergens mee bezig met denken, met kijken, met zijn of haar eigen binnenwereld.

Wat opvalt, is dat Raphael vrijwel volledig vertrouwt op lichaamstaal en blik om die complexe interacties zichtbaar te maken. Er zijn nauwelijks teksten of symbolen die uitleg geven. De communicatie tussen de figuren is non-verbaal, maar daarom niet minder duidelijk. Plato wijst omhoog, Aristoteles omlaag, een verschil in wereldbeeld, gevangen in één gebaar. Diogenes ligt alleen op de trappen, Socrates telt op zijn vingers, Pythagoras schrijft en wordt omringd door leerlingen. Overal zijn ogen die zoeken, handen die reiken, lichamen die draaien.

Raphael laat zien dat ‘samen zijn’ niet betekent dat iedereen hetzelfde zegt of denkt. Juist het verschil in houding en aandacht maakt deze gemeenschap levendig. Het fresco is een visueel weefsel van dialoog en stilte. Er wordt geluisterd, gekeken, gedacht; allemaal zonder woorden.

Gabriel Metsu – Het zieke kind (ongeveer 1665)


In Het zieke kind toont Gabriel Metsu een moeder met haar zieke kind op schoot. Haar volledige aandacht gaat naar het kind. Haar arm ondersteunt, haar blik volgt. Er is geen medisch ingrijpen, geen zichtbare actie; alleen nabijheid.

Metsu laat zien dat er momenten zijn waarop woorden niet passen of niets toevoegen. De moeder communiceert met haar lichaam: de manier waarop ze haar kind vasthoudt, haar houding, haar rust. In die stille aanwezigheid ligt alles besloten: zorg, onmacht, verbondenheid. De scène nodigt de kijker uit om aan te voelen wat er speelt, zonder uitleg. Het is precies wat James Elkins beschrijft als de kracht van beelden die iets oproepen “in a way that isn’t easily put into words”.

Thomas Eakins – The Gross Clinic (1875)


In deze indringende voorstelling toont Thomas Eakins een medische ingreep in volle gang. Professor Samuel Gross staat centraal, een scalpel in de hand, omringd door studenten en assistenten. De sfeer is klinisch, rationeel, gericht op kennis en beheersing. Alle aandacht is gericht op het lichaam dat geopereerd wordt op de techniek, niet op de mens.

Maar aan de rand van de operatiezaal zit een vrouw, haar gezicht afgewend, haar handen voor haar ogen. Het is de echtgenote van de patiënt. Waar de arts communiceert via daadkracht en expertise, spreekt zij door haar afwezigheid aan het moment: door haar lichaamstaal, haar stilte, haar onvermogen om te kijken. Ze is fysiek aanwezig, maar emotioneel overweldigd.

Eakins zet hiermee twee vormen van nabijheid naast elkaar: professionele betrokkenheid tegenover persoonlijke verbondenheid. De ene is actief en technisch, de ander passief maar diep menselijk. Beide zijn vormen van zorg, van aanwezigheid, elk met hun eigen taal. De arts via zijn handen; zij via haar verstilling. Samen vertellen ze het hele verhaal.

Frida Kahlo – De blik als getuigenis van pijn (1944)


In The Broken Column toont Frida Kahlo zichzelf letterlijk geopend: haar borstkas gespleten, haar lichaam doorboord met spijkers. Het is een beeld van pijn, fysiek én existentieel. Maar wie alleen naar de wonden kijkt, mist misschien het meest confronterende deel van het schilderij: haar blik. Die is niet wanhopig, niet smekend, niet op zoek naar troost. Ze kijkt ons recht aan, met een vorm van stille standvastigheid.

Die blik communiceert iets wat met woorden nauwelijks uit te leggen is: het gelijktijdig tonen van kwetsbaarheid én kracht. Kahlo maakt zichzelf zichtbaar in haar lijden, maar onttrekt zich aan iedere vorm van slachtofferschap. Ze gebruikt haar ogen als taal. Geen gebaar, geen pose – alleen de blik als non-verbaal bewijs van bestaan. Zoals in veel portretten, maar hier zonder decorum of afstand. Haar ogen zeggen: ik ben hier, ik voel dit, en ik kijk terug.

We denken vaak dat communicatie woorden nodig heeft: uitleg, taal, betekenis. Maar soms spreekt iemand zonder geluid, zonder structuur, zonder zekerheid. Dat doet een schilderij bijvoorbeeld ook. In Pictures and Tears onderzoekt James Elkins waarom mensen huilen voor een schilderij en komt tot een onverwachte conclusie: het zijn niet de schilderijen die een boodschap overbrengen, maar iets dat ons raakt vóórdat we het begrijpen.

“Paintings can also work differently, in a way that isn’t easily put into words, that slides in and out of awareness, that seems to work upward toward the head from somewhere down below.” – James Elkins

Wanneer ik kijk naar schilderijen als die van Giotto, Metsu of Kahlo, dan gebeurt er iets wat ik niet goed kan uitleggen in woorden. Het is alsof ik getuige ben van een innerlijke beweging die zich tussen mensen afspeelt, maar zonder taal. Een aanraking. Een blik. Een ruimte ertussen.