Je oordeel is er altijd. Wat je ermee doet, bepaalt alles.
Je zit in een gesprek. De ander vertelt iets dat schuurt. In een fractie van een seconde voel je het: irritatie, scepsis, ongeduld, misschien zelfs de neiging om in te grijpen. Je herkent het patroon. Je denkt: ik weet waar dit heen gaat.
Dát moment, dat razendsnelle interne oordeel, lijkt klein. Maar het stuurt alles: wat je hoort, hoe je reageert, of je nog echt aanwezig bent.
Oordeelbewustzijn is het vermogen om dat moment op te merken. Niet om je oordeel weg te drukken, maar om het te zien voor wat het is: een reflex, geen waarheid. Een signaal, geen stuur. Juist voor hoogopgeleide professionals, die getraind zijn in snel denken en besluiten, is dit een essentiële, maar vaak vergeten competentie.
Waarom dit ertoe doet
Zorgverleners, juristen, wetenschappers, leidinggevenden – allemaal worden ze geacht om te weten. Om scherp te zijn. Om richting te geven. Maar hoe meer kennis je hebt, hoe groter het risico dat je niet meer verrast wordt. En hoe moeilijker het wordt om werkelijk te luisteren naar iets wat buiten je denkkader valt.
Hoe vaker je gelijk hebt gehad, hoe sneller je invult.
Oordeelbewustzijn vraagt daarom om iets wat zelden expliciet wordt benoemd: intellectuele bescheidenheid. Het vermogen om te erkennen dat je niet alles weet. Dat je interpretatie niet de enige is. En dat je openstaat voor perspectieven die jouw overtuiging kunnen verschuiven – of zelfs onderuit kunnen halen.
Het is geen zwaktebod. Het is een professionele kracht. Het betekent: je oordeel niet op de automatische piloot volgen. Maar eerst ruimte maken. Kijken. Luisteren. Twijfelen. En dan pas kiezen.
Vertragen is geen luxe
In een wereld die steeds sneller, slimmer en efficiënter wil zijn, voelt vertragen als risico. Maar juist in complexe situaties in zorg, onderwijs, recht, beleid, is vertraging essentieel. Niet om te blijven hangen, maar om zorgvuldig te blijven.
Kunst, literatuur, filosofie en geschiedenis bieden oefenterrein voor dat vertragen. Ze vragen geen snelle conclusie. Ze oefenen je om het ongemakkelijke te verdragen. Om betekenis niet af te dwingen, maar te laten ontstaan.
Dus: wat doe je met je oordeel?
Niet verstoppen. Niet onderdrukken. Maar ook niet automatisch volgen.
Zie het. Onderzoek het. En vraag jezelf af:
Durf ik ruimte te maken voor iets wat ik (nog) niet begrijp?
Oordeelbewustzijn en intellectuele bescheidenheid vormen samen een professionele grondhouding. Geen vertraging van je denken, maar verdieping ervan.
Precies daar, in die tussenruimte, ontstaat het echte werk.
Kunst: De mediterende filosoof van Rembrandt


