
Geraakt – Op reis met Levinas (deel 1)
In het voorjaar van 2024 stond ik samen met mijn partner voor het graf van Emmanuel Levinas, diep verscholen op de begraafplaats van Pantin, aan de rand van Parijs. Daar, in die serene omgeving, voelde ik een diepe verbondenheid met zijn gedachtegoed. Levinas schreef over de Ander niet als een abstractie, maar als een levende werkelijkheid die ons voortdurend confronteert en uitdaagt. Hij herinnerde ons eraan dat de ontmoeting met de Ander ons altijd aanspreekt, het appel doet op ons. Deze verantwoordelijkheid, zegt Levinas, kunnen we nooit van ons afschuiven: de Ander roept ons, en wij worden verantwoordelijk, vaak zonder dat we gevraagd zijn.
Tijdens mijn werk, waarin ik regelmatig luister naar mensen die vaak geen woorden hebben, voel ik dit appel elke dag opnieuw. Mensen die door trauma, pijn of het verlies van hun eigen verhaal niet in staat zijn hun gedachten of gevoelens coherent uit te drukken, roepen mij op om aanwezig te zijn. Levinas beschreef deze ethische relatie als een waarin het niet draait om begrijpen, maar om geraakt worden door de Ander. Net zoals Levinas zelf, die geen ethische voorschriften wilde opleggen aan anderen, voel ik dat luisteren een vorm van nabijheid is, een manier om de Ander ruimte te geven zonder hen te dwingen zich aan te passen aan onze verwachtingen. Het gaat om wat ik het luisteren met de Ander noem, in plaats van luisteren naar de Ander.
Ik heb altijd moeite gehad om hulp te vragen. Het is een kwetsbare positie, en toch hoop ik dat mensen het appel dat ik op hen doe herkennen, zelfs als ik er geen woorden voor heb. In dit licht zie ik mijn eigen ervaringen terug in Levinas’ idee dat we vaak worden aangesproken zonder dat we expliciet een vraag horen. Het gaat niet om een formeel verzoek, maar om het raken aan de kern van ons bestaan door de aanwezigheid van de Ander. Levinas beschrijft hoe dit ons raakt op een niveau dat dieper gaat dan woorden. Het is een ethische gevoeligheid die ons doet antwoorden, ook als we dat liever niet zouden willen. Echter, wat mij diep blijft bezighouden, is de manier waarop mensen voor anderen bepalen wat ze moeten doen. Ik voel me vaak ongemakkelijk bij het woord “moeten”, vooral wanneer dat betekent dat anderen menen te weten wat goed voor je is. Levinas had een diepe afkeer van moralisme en predicatie. Hij stelde dat ethiek geen kwestie is van regels opleggen aan anderen. In plaats daarvan moet ethiek voortkomen uit de verantwoordelijkheid die we voelen in de ontmoeting met de Ander. Hij waarschuwde ons voor wat hij ‘prédication’ noemde: het idee dat we anderen kunnen voorschrijven hoe ze moeten leven. Edelmoedigheid en verantwoordelijkheid, zei Levinas, zijn zaken die je voor jezelf kunt eisen, maar nooit van de Ander. Deze gedachte inspireert mij in mijn werk en maakt dat ik de vrijheid van de Ander respecteer, zonder hun leven te willen sturen.
Het luisteren naar mensen zonder woorden vraagt om een andere vorm van aanwezigheid. In plaats van te streven naar begrip, gaat het erom naast hen te zitten in hun stilte. Levinas beschreef de ontmoeting met de Ander als iets asymmetrisch: een relatie waarin de Ander nooit een spiegel van onszelf is, maar ons uitdaagt om onszelf te overstijgen. Dit betekent dat luisteren niet gaat om een poging om de Ander te begrijpen, maar om de bereidheid om samen met hen door de chaos te gaan, om hen te vergezellen zonder antwoorden te eisen of oplossingen aan te reiken.
Toen ik daar bij het graf van Levinas stond, besefte ik dat zijn leven en werk een levende illustratie waren van zijn filosofie. Hij geloofde niet in het voorschrijven van regels, maar in het zoeken naar de zin van ethiek, zoals hij zelf zei:
“De opbouw van een ethiek is niet mijn taak. Ik tracht enkel de zin ervan te vinden.”
In mijn werk probeer ik diezelfde openheid en bescheidenheid te bewaren. Het is een constante uitdaging om niet te oordelen, niet te sturen, maar simpelweg te luisteren en aanwezig te zijn.
Levinas’ nalatenschap, zoals ik die zie, is niet alleen filosofisch, maar diep praktisch. Hij roept ons op om te leven in een voortdurende relatie met de Ander: een relatie die ons vraagt om te luisteren, om te antwoorden, en om geraakt te worden. Terwijl ik mijn eigen werk voortzet, zie ik dit niet als een taak die ooit voltooid zal zijn, maar als een voortdurend proces van luisteren, van beantwoorden aan het appel van de Ander, en van het respecteren van hun kwetsbaarheid, zelfs wanneer ze niet in staat zijn om hun eigen verhaal te vertellen.
Citaat: Emmanuel Levinas, Ethique et Infini. Dialogues avec Philippe Nemo, Paris, Fayard, France Culture, 1982, blz. 95 – 96; vertaling C.J. Huizinga, Ethisch en Oneindig. Gesprekken met Philippe Nemo, Kampen, Kok Agora – Kapellen, DNB/Pelckmans, 1987, blz. 73.

