Belevingsgerichte zorg aan een mens met dementie

Op deze website heb ik al eerder geschreven over dementie. Het is een onderwerp waar ik veel over lees en waar ik van nabij de gevolgen zie en voel op het gezin en vooral de partner die er mee te maken heeft.

Rien Verdult heeft dertig jaar gewerkt in de psychogeriatrie. Zijn kennis en inzichten vind ik enorm waardevol. Belangrijke werken van hem zijn: ‘Dement worden, een kindertijd in beeld’ (1993), ‘Contact in nabijheid; snoezelen met ernstig demente ouderen’ (1997) en ‘De pijn van dement-zijn; probleemgedrag bij dementerende ouderen’(2003). Zijn visie is inspiratie voor dit blogje.

Belevingsgerichte zorg kan veel breder worden toegepast. Dementie neem ik als voorbeeld omdat naar mijn mening het verliezen van je gevoelswereld en het verliezen van de realiteit ….omdat jezelf kwijt raken het ergste en het meest bedreigende is wat een mens kan overkomen.

Mensen met dementie lijken contact met hun gevoelsleven kwijt te raken. Zij leven steeds meer in een eigen wereld, die steeds minder in contact staat met de werkelijke realiteit om hen heen.

Je zou vier factoren kunnen noemen die de belevingswereld van deze mensen bepalen:
1° de ervaring van het ‘dement worden’
2° dementerende mensen leven steeds vaker en steeds verder in het verleden
3° de opname en het verblijf in een instelling gezien kan worden als een traumatische ervaring
4° de verandering van de persoonlijkheid

Hoe zou de zorg voor deze mensen eruit kunnen zien? Verdult stelt ‘Belevingsgerichte zorg’ voor.

Belevingssgerichte zorg
Carl Rogers, een psychotherapeut en één van de grondleggers van de humanistische psychologie, geeft de volgende beschrijving van een goede helpende relatie. “Als ik als hulpverlener een relatie kan scheppen die van mijn kant gekenmerkt wordt door echtheid en doorzichtigheid; waarin ik als hulpverlener mijn ware gevoelens blootgeef; waarin ik als hulpverlener de ander warmte geef, en de ander aanvaard en waardeer als een zelfstandig individu; waarin ik een invoelend vermogen heb om zijn wereld en hemzelf te zien, zoals hij die wereld en zichzelf ziet, dan zal de ander (lees: de cliënt) in die relatie, die aspecten van zichzelf die hij voordien onderdrukt had, ervaren en begrijpen; dan zal hij merken dat hij meer geïntegreerd raakt en beter in staat is tot doelmatig functioneren; meer gelijkenis gaan vertonen met degene die hij graag zou willen zijn; meer zijn eigen weg gaan en meer zelfvertrouwen ontwikkelen; meer een eigen unieke persoonlijkheid worden, meer in staat zijn dit eigene tot uitdrukking te brengen; anderen beter begrijpen en aanvaarden; de problemen waarvoor het leven hem stelt, beter en gemakkelijker het hoofd bieden”.

Met andere woorden, Rogers benadrukt echtheid, onvoorwaardelijke acceptatie én empathie als belangrijke kwaliteiten van de hulpverlener. Deze kwaliteiten brengt de hulpverlener tot uitdrukking in zijn relatie met de cliënt. Daardoor kan de cliënt meer zichzelf worden en beter gaan functioneren. Vertalen we dit naar mensen met dementie, dan kunnen we stellen dat hij of zij beter of minder slecht gaat functioneren in een zorgverlenende relatie waarin die zorgverlener zelf echt is in de beleving van zijn eigen gevoelens, waarin hij de dementerende in zijn dement-zijn kan accepteren, én waarin hij gevoelsmatig contact kan maken met de belevingswereld van de dementerende bejaarde. In zijn latere werk kreeg empathie een steeds grotere betekenis. Rogers geeft de volgende korte omschrijving van het begrip empathie: “het begrijpen van iemands innerlijk referentiekader op een zeer nauwkeurige manier en met de gevoelscomponenten en betekenissen die erbij horen, alsof men die ander was, maar zonder het alsof- besef te verliezen” (Rogers, 1957; Leyssen, 1995). Met andere woorden: een empathische hulpverlener verplaatst zich in de belevingswereld van de ander en probeert aan te voelen wat er in die ander omgaat. Daarbij gaat het niet om de objectieve werkelijkheid, maar om de subjectieve, gevoelsmatige beleving van de dementerende.

Om het met een bekende beeldspraak te zeggen: de zorgverlener stapt ‘in de schoenen van de dementerende mens’ (Feil, 1989), zonder echter uit het oog te verliezen dat hij niet echt in de schoenen van de ander kan stappen en dat hij ook eigen schoenen heeft (Rogers).

Het intense beluisteren van de dementerende, én het vanuit een empathische betrokkenheid reageren, is de kern van de zorgverlenende relatie en van het zorgverlenend handelen.

Voorwaarde is dat de zorgverlener zich kan openstellen voor de belevingswereld van de dementerende mens, en dat hij zijn eigen beleving niet vermengd met die van de demente mens. In belevingsgerichte begeleiding is empathie een aanvoelen van de pijn van de dementerende, zonder dat de zorgverlener zichzelf verliest of zelf wordt geactiveerd door deze pijn.

De zorgverlener probeert van binnenuit te begrijpen en aan te voelen hoe de demente bejaarde zichzelf ervaart in zijn achteruitgang en in zijn retrogenese. Bij dit inlevingsproces houdt de therapeut de juiste afstand; hij voelt mee maar valt niet samen met de dementerende mens, hij geraakt niet geactiveerd of wordt niet zelf overspoeld. De zorgverlener doet niet empathisch, maar is empathisch.