Techniek als noodzaak om individu te worden?

Moeten we de mens beschermen tegen de techniek of kunnen we juist beter alles doen om de mens zo snel mogelijk te verbeteren met alle technische middelen die ons ter beschikking staan? De zogenoemde transhumanisten vinden dat als het in ons vermogen ligt om de mens intelligenter, gevoeliger, sterker en gelukkiger te maken het ook onze morele plicht is dit te doen.
Bioconservatieven menen echter dat we het aan toekomstige generaties verplicht zijn niet aan ons wezen te sleutelen. Dergelijke veranderingen in de menselijke ‘programmatuur’ zijn niet meer terug te draaien. Als we aan onze genen gaan sleutelen, is volgens de bioconservatieven het eind zoek.

Peter-Paul Verbeek, hoogleraar filosofie van mens en techniek (Universiteit Twente), noemt beide posities ‘naïef’ in zijn boek ‘De grens van de mens‘. De bioconservatieven vergeten dat ons leven nu ook al door en door technologisch bemiddeld is, terwijl de transhumanisten weer te weinig oog hebben voor de gevaarlijke kanten van techniek. Daarom pleit Verbeek voor een andere benadering. Ethici moeten niet allerlei technologieën om de mens te verbeteren verbieden, maar ze moeten ook niet elke techniek omarmen als een nieuwe stap op de weg der vooruitgang.

Mens en techniek zijn niet alleen feitelijk vaak met elkaar verweven – zoals bij de pacemaker of de zogenoemde deep brain stimulation –, maar ze zijn ook niet zonder elkaar te begrijpen. Mens en technologie zijn wat ze zijn in relatie tot elkaar.’

De mens kan zichzelf verbeteren met protheses, implantaten, psychofarmaca , of smartdrugs. Of met behulp van genetische manipulatie, integratie met computers, of door uitstel of zelfs afschaffing van het verouderingsproces. En hoewel de meningen over verschillende methodes nogal uiteenlopen, zijn de transhumanisten het over één ding eens: ons lot moet niet worden overgeleverd aan het blinde proces van toevallige variatie dat tot nu toe de kern van de evolutie is geweest, en de net zo toevallige biologische begrenzingen die uit dat proces zijn ontstaan. Wie voorbij de mens wil komen door technische verbetering moet ook voorbij de mens kunnen denken – en daarom keert transhumanisme als een filosofische stroming zich tegen het humanisme, de beweging die de mens wel centraal stelt. ‘Mens zijn’ is voor transhumanisten geen bron van waarden. Sterker nog, omdat ze vinden dat de mens als soort enigszins achterhaald is, willen de transhumanisten de mens niet eens verbeteren, maar overstijgen. Zij zeggen Nietzsche na, wanneer hij uitroept: ‘De mens is iets dat overwonnen moet worden!’ Het gaat in transhumanisme niet om een nieuwe benadering van de mens maar om het bedenken van een nieuwe, ‘transhumane’ levensvorm, voorbij de mens.

In De grens van de mens (2011) toont Peter-Paul Verbeek zich een optimist: we kunnen de tegenstelling tussen mens en techniek te boven komen door samenwerking of harmonie. In 2014 verscheen ook zijn nieuwste boek Op de Vleugels van Icarus: Over de moraal van technologie.

De filosoof Francis Fukuyama vindt ook dat transhumanisme ons een valse keuze voorlegt.

Wij zijn niet vrij om te kiezen of we een pilletje slikken om ons geheugen een boost te geven als de halve wereld het wel doet.

Maar, belangrijker nog, Fukuyama stelt dat we nog niet goed kunnen overzien wat dit gesleutel aan de mens ons uiteindelijk voor voordelen zal opleveren.

Breken met techniek als controlerende macht en haar in dienst stellen van de emancipatie van het individu – dat is het centrale idee van de franse filosoof Bernard Stiegler. Hij baseert dat uitgangspunt op het werk van de Franse techniekfilosoof Gilbert Simondon: ‘Simondon benadrukt dat elk mens als individu absoluut uniek is. Maar hij kan pas een individu worden in een samenleving. De Grieken hebben dat goed begrepen; de polis was juist een ruimte waar je je als burger kon ontplooien en waar je ook de ruimte kreeg om als individu de samenlevingsvorm van het collectief te beïnvloeden. En ik zou daar nog aan willen toevoegen: techniek is noodzakelijk om een individu te worden.’

In deze TED geeft Amber Case aan dat technologie niet wordt overgenomen omdat het zou kunnen werken; het wordt overgenomen omdat mensen het kunnen gebruiken en het is gemaakt voor de mens.

Wie bepaalt nu uiteindelijk wat goed voor ons is, wat we met de techniek doen?
De mensen zelf? Is techniek geen instrument meer, maar geeft het vorm aan wie wij zijn en wat de werkelijkheid voor ons is? Is de tijd van het humanisme definitief voorbij?

====

Bronnen:

http://ethicsandtechnology.eu/wp-content/uploads/2012/10/Verbeek_TechniekdeGrensvandeMens_WijsgPersp.pdf

Diverse artikelen en blogs in het blad Filosofie van Jos de Mul, Ivana Ikovic, Frank Mulder en Peter Paul Verbeek over mens en techniek.