Ze zeggen dat het overgaat.

Ik denk na over mijn dood en ben mij er zeer bewust van dat iedere dag de laatste kan zijn. Dat heb ik overgehouden aan het vroege overlijden van mijn ouders. Zij wilden wachten met het echte leven tot ze met pensioen gingen…..maar ze gingen nooit met pensioen, want toen waren ze al overleden. Mijn vader werd 58 jaar, mijn moeder werd 62 jaar. Op mijn 29ste was ik wees. Aanstaande januari is het 35 jaar geleden dat mijn vader overleed. Ik was toen 16 jaar.

Verlies, verdriet en rouw horen bij het leven. Er is niemand in de wereld die dit niet gaat meemaken of al heeft meegemaakt. En wij moeten ons ertoe leren verhouden. Verhouden tot iets wat we niet een keer maar meermalen in ons leven zullen meemaken, in diverse vormen; zichtbaar en onzichtbaar.

Verdriet door een scheiding, verdriet door verlies van gezondheid, verdriet om het ongewenst kinderloos zijn, of juist het verdriet om de kinderen die je nooit ziet, verdriet om het verlies van een baan, verdriet om het niet kunnen zijn van wie je echt bent, verdriet omdat je niet gezien en gehoord wordt….zoveel soorten van verdriet.

‘Ik zag vanavond voor het eerst een ster.

Hij stond alleen, hij trilde niet.

Ik was ineens van hem doordrongen,

ik zag een ster, hij stond alleen,

hij was van licht, hij leek zo jong en

van vóór verdriet.’

– Vasalis

Als iemand verdriet heeft kunnen we iets heel belangrijks doen: Luisteren, luisteren en luisteren. En als je denkt dat je genoeg geluisterd heeft, doe het dan nog eens. Want de basisbehoefte van de mens is om te begrijpen en om begrepen te worden. En de wijze om dat te doen is Luisteren.

De Duitse filosoof Hans Gadamer, schreef: “Begrijpen is altijd een ander begrijpen.” Een betekenisvolle ontmoeting is een ontmoeting waar je anders uit komt. Zoals ook een boek, een muziekstuk of schilderij goed is als het iets, hoe klein ook, verandert aan de manier waarop u dingen begrijpt. Dat geldt ook voor mensen. Sommige mensen raken je, doen je iets.

Een ander begrijpen is ook kwetsbaar. Je leeft met bepaalde beelden van jezelf, van jouw leven. Maar wat zeker was, blijkt niet zo zeker te zijn. Je moet dat opnieuw een plaats geven. Uit zo’n dialoog kom je anders tevoorschijn.

Arnon Grunberg schreef ooit in DS Weekblad: “Ik ben niet goed in rouwen, privé ben ik een ontsnappingskunstenaar.”

De vraag die dit bij mij oproept is: ‘Wie is er wel goed in rouwen?’ Niemand is goed in rouwen en we worden ook niet echt aangemoedigd om aandacht te schenken aan verdriet. Omdat in onze huidige wereld er vooral wordt gestreefd naar geluk en ongelukkig-zijn is dus niet gewenst.

Leven is dus ook verlies ervaren, rouwen is leren hoe er mee om te gaan. Met de dood van een dierbare eindigt een leven van iemand, maar niet de relatie. Mijn ouders zullen altijd mijn ouders blijven.

Toen ik 16 jaar was kwam ik na de begrafenis op school. Iedereen condoleerde mij met het verlies en gaf mij tips hoe ik moest rouwen. Terwijl ik nog elke dag de tafel dekte voor mijn vader. Met hem ‘sprak’ als ik zijn advies nodig had. Het was die periode waarop ik in mijn dagboek schreef: ‘Ik rouw niet, zij rouwen mij.’ Ik wilde verder leven zoals voor de ziekte; een onmogelijkheid natuurlijk.

Want rouw transformeert. Een nieuw verhaal van grote omvang wordt geschreven. Rouw veroorzaakt een uit het veld geslagen worden gevoel zonder punt…. maar met een komma.

In de Joodse traditie zegt men dat je zelf ook een beetje sterft op zo’n moment en dat rouwen een terugkeren naar je leven is. Een terugkeren naar weer heel worden, maar met een litteken dat er altijd zal zitten. ‘Een kras op de ziel’, zei pas een dierbare vriend van mij na het overlijden van zijn vrouw.

Ik herken mij daarin. Rouwen gaat eigenlijk over het opnieuw organiseren van je leven na een belangrijk verlies. Het is een universeel iets, maar de ervaring van het verdriet is dat zeker niet. Los van de omstandigheden zijn er zoveel vormen van verdriet. Het is wat je voelt op dat moment. En dat maakt ook dat iedereen op zijn eigen manier beweegt in het doolhof van rouw. Soms zo herkenbaar, maar toch ook altijd uniek.

Vooral de ideeën van Emmanuel Levinas zeggen zoveel over dit onderwerp. Hij stelt dat we geen op onszelf staande wezens zijn, maar in kwetsbaarheid verbonden zijn met elkaar, door liefde en verantwoordelijkheid.

En wat gebeurt er als de betekenisvolle ander er niet meer is. Wat blijft er dan over? Wat overblijft is een voortleven met de ander. Door te leven na de dood, leeft iemand in je voort. Voort in je gedachten en de dialoog gaat verder. Iemand blijft aanwezig in hoe jij je in de wereld ophoud.


Volgens psychoanalyticus Darian Leader komen we een verlies nooit te boven. Het kan wel een deel van je levensverhaal worden. Je kunt die rouw en dat verdriet een plek geven in je leven.

Maar verwerken is wat anders dan vergeten. In het verwerken mag je je laten dragen. Verwerken betekent beelden een plaats geven in het grotere verhaal dat ons leven is. Er is geknutseld aan mijn toekomst; dat draag ik met me mee, altijd. Alles wat ik na de dood van mijn ouders meemaakte, elke nieuwe ontmoeting, zag ik vanuit wat ik met hen had meegemaakt. Ik moest mezelf herschrijven; soms denk ik dat ik mezelf nog steeds aan het herschrijven ben.

Rouw is geen ‘ziekte’. Maar ik geloof wel dat het goed is samen met een ander stil te staan bij wat de rouw met je doet, en ik geloof ook dat je anderen nodig hebt om je leven weer aan elkaar te lijmen. Hoe je dat concreet doet, is natuurlijk voor iedereen anders.

Het eindresultaat is dus niet vergeten, maar onderdeel zijn van je leven. Want de persoon die je verloren hebt, heeft een afdruk achtergelaten en met die afdruk leef je verder.

Ze zeggen dat het over gaat….de tijd heelt de wond niet, de mens heelt de wond wel.

Kunst: Esther Veerman