Het is tijd voor dialoogzorg!

De gezondheidszorg en de medische wetenschap hebben in de voorbije decennia een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Met nieuwe technieken kunnen we steeds meer aandoeningen beter behandelen. Er komen meer medicijnen bij die gerichter kunnen worden ingezet. Iets waar velen zeer blij mee zijn, omdat we hierdoor steeds meer ziektes kunnen beheersen en ouder worden.
Wat in al die ontwikkelingen niet is veranderd, is dat geneeskunde nog steeds mensenwerk is. En mensen zijn niet perfect. De zorgprofessional niet, de patiënt ook niet.

De zorgprofessional kan belangrijke aanwijzingen missen, een verkeerde diagnose stellen, de patiënt kan vergeten belangrijke informatie door te geven, medicijnen vergeten in te nemen. Iedereen is boven alles een mens. Daarom is communicatie zo essentieel. Communicatie is tweerichtingsverkeer en dat vraagt tijd. Tijd die zorgprofessionals vaak niet hebben. Patiënten stellen mede hierdoor (te) weinig vragen. Hierdoor gaan mensen te vaak naar huis met het gevoel ‘niet gehoord te zijn’.

‘Kijk niet alleen naar mij, maar zie mij. Luister niet alleen naar mij maar hoor mij!’ Zo pleitte voormalig hartpatiënt René Tabak een paar jaar geleden op een door het Radboudumc georganiseerde bijeenkomst over de ‘patient als partner’. Hij wil net als veel andere patiënten gekend en erkend worden, invloed hebben op het behandelingstraject en niet paternalistisch worden toegesproken door artsen die suggereren alles beter te weten.

De discussie over de ‘mondige patiënt’ is en wordt nog steeds gevoerd onder zorgprofessionals. Wie is die mondige patient? Waarom wil deze meer betrokken worden en willen ze dat echt allemaal wel? Kunnen ze dat allemaal wel? Wat willen die goed geïnformeerde, maar zieke mensen en hun naasten? Iedere arts weet en wil ook graag luisteren naar patienten, maar hoe doe je dat in de korte tijd van het consult? Hoe zorg je dat je niet verzand in gesprekken die geen toegevoegde waarde meer hebben voor het zorgproces? In de jaren negentig werd de veranderende relatie tussen arts en patiënt verpakt met de slogan: ‘stel de patiënt centraal’. Nu is dat motto uitgegroeid naar participatory health care. Met als ethisch uitgangspunt: de ziekte is van de patiënt, de ziekte is er niet voor de zorgprofessional.

Om te zorgen dat mensen hun verhaal kunnen delen, en echt onderdeel worden van het behandelteam, heeft het Radboudumc in 2009 de functie van Chief Listening Officer gecreeërd. De CLO is de verbindingsmakelaar tussen de medisch specialist enerzijds en de patiënten en mantelzorg anderzijds. De missie van de CLO is precies dat waar René Tabak als patiënt naar verlangde: zie mij, hoor mij.

Om achter een behoefte van een patiënt te komen en dus te weten, is het belangrijk om niet te oordelen of iets goed, fout, of vreemd is. Het wordt ‘leeg luisteren’ genoemd. Vooral open vragen blijven stellen, waarnemen en resumeren wat de ander zegt. Die houding is heel essentieel. Een echtpaar zei na afloop van een gesprek tegen mij: ‘Fijn om die hele ziektegeschiedenis nog eens doorgenomen te hebben en hoe wij dat verwerkt hebben.’ Toch mag niet de conclusie worden getrokken dat er iets aan het contact met de betrokken zorgprofessionals zou mankeren. Over dat contact zijn de meeste patiënten die ik heb gesproken juist tevreden. Maar omdat door langer de tijd te nemen en geen direct betrokkenen te zijn, ontstaat er een ander soort gesprek, met andere informatie ook, die patiënten niet altijd direct vertellen aan de arts of verpleegkundige, zoals: ‘We zijn bij dokter Vogel geweest om te kijken of dat misschien extra helpt.’ Veel patiënten blijken bijvoorbeeld niet te weten wat kanker precies is, of wat de effecten zijn van chemotherapie in het lichaam. Terughoudendheid van de patienten om daar naar te vragen heeft vaak te maken met het gevoel dat ze geen recht op extra tijd en aandacht willen vragen van de arts of verpleegkundigen. Er zitten immers ook nog veel andere patiënten te wachten.
Vooral de ontwikkeling van het internet heeft de klassieke top-downcommunicatie van arts naar patiënt overhoop gegooid. De toegankelijkheid van informatie geeft de patiënt mogelijkheden om zich te specialiseren in de ziekte die hem heeft getroffen. Wie ergens last van heeft, typt enkele sleutelwoorden in een zoekmachine en na een seconde verschijnen sites en fora waar allerhande ziektebeelden nauwkeurig worden beschreven. Het web is dan een soort –medische database, drijvend op een kennisnetwerk van ervaringsdeskundigen.
In elke instelling is inmiddels het besef doorgedrongen dat we niet meer om die participerende patiënt heen kunnen. De maatschappij verandert. De gezondheidszorg moet iets met de wensen en behoeften van de mondige, steeds beter geïnformeerde patiënt. De nieuwe artspraktijken maken de dienst niet langer uit, maar léveren een dienst. Tijd nemen om goed te luisteren is daar een essentieel onderdeel van.